Aortarupturen bij Friese paarden
Bij Friese paarden treedt, vaker dan bij andere rassen, een aortaruptuur op (het scheuren van de aorta). Margreet Ploeg onderzocht de oorzaken van deze ernstige aandoening.
Het zijn vaak jonge Friese paarden die een aortaruptuur krijgen. De aorta scheurt altijd op dezelfde plaats, namelijk ter hoogte van het zogenaamde ligamentum arteriosum. Een aortaruptuur gaat in de meeste gevallen gepaard met de vorming van een pseudoaneurysma (een verwijding van de wand van de aorta). Dit pseudoaneurysma staat in veel gevallen in verbinding met de longslagader.
Weefselonderzoek wees op necrose (afsterving) van het spierweefsel in de aortawand, een afwijkende structuur van de eiwitten elastine en collageen en een ophoping van mucopolysacchariden. Deze afwijkingen verzwakken de aortawand en kunnen daardoor een scheur veroorzaken. De resultaten uit het weefselonderzoek wijzen naar een onderliggend probleem in de steunweefsels, waarbij elastine en collageen een rol spelen.
Bij eerder onderzoek werd al gesuggereerd dat de Friese paarden mogelijk een algemeen probleem hebben in het bindweefsel (een van de steunweefsels van het lichaam), dus niet alleen in de aorta. Ook een vergrote slokdarm komt vaker voor bij Friese paarden dan bij warmbloed paarden. Weefselonderzoek van de slokdarmwand toonde afwijkingen van het collageen, zoals ook beschreven bij de aorta’s.
Biochemisch onderzoek van de aorta toont aan dat matrix metalloproteinases (een bepaald soort enzymen) een toegenomen activiteit vertonen ter plaatse van de scheur in de aortawand. Op dezelfde locatie vond de promovenda een toename van het aantal verbindingen in het netwerk van het eiwit elastine. Beide bevindingen zijn waarschijnlijk onderdeel van het herstelproces als gevolg van de scheur in de aorta.
Daarnaast concludeerde Ploeg dat Friese paarden biochemisch verschillen van warmbloed paarden in de hoeveelheid glycosaminoglycanen (een bepaald type suikerketens dat belangrijk is in o.a. vaatwanden) in de aorta en peesweefsel en dat ze verschillen in de vorming van collageen. Dit betekent dat de stofwisseling in de steunweefsels bij Friese paarden wel eens anders zou kunnen verlopen dan bij warmbloed paarden het geval is. Het is een eerste aanwijzing dat het bindweefsel van Friese paarden verschilt van dat van warmbloeden.
Margreet Ploeg promoveert op 27 oktober 2015 om 14:30 in het Academiegebouw (Domplein 29) te Utrecht.