Logo Universiteit Utrecht

Universitair Dierenziekenhuis

Nieuws

Oorzaak en verloop, diagnostiseren en behandelen van staart- en maneneczeem (SME) bij paarden


Chantal Meulenbroeks deed onderzoek naar staart- en maneneczeem (SME), een veel voorkomende allergische huidaandoening bij paarden en pony’s. Effectieve preventie- of behandelmethoden zijn er nog niet. Daarnaast is er grote behoefte aan een betrouwbare diagnostische test voor SME, dat momenteel uitsluitend op basis van de klinische verschijnselen (‘met het blote oog’) wordt vastgesteld. Dankzij dit onderzoek is er nu meer bekend over het ontstaan van de aandoening. Kennis die mogelijkheden biedt voor betere diagnostiek en behandelmogelijkheden. 

SME wordt veroorzaakt door de beten van kleine insecten uit de familie van de Culicoides, ook wel knutten genoemd. Speeksel van knutten veroorzaakt een reactie die voor hevige jeuk zorgt. Door krabben, bijten en schuren ontstaan huidveranderingen zoals roodverkleuring, schilfering, korstvorming, verdikking van de huid en haarverlies, de typische verschijnselen van SME.

In samenwerking met Wageningen UR is er onderzoek gedaan naar een diagnostische methode, de ‘ELISA’, waarmee de specifieke de binding tussen allergenen en antistoffen gemeten kan worden. In haar proefschrift toont Meulenbroeks aan dat dit een geschikte diagnostische methode is voor het vaststellen van SME, zowel in de winter als in de zomer, en dat het gebruik van allergenen afkomstig van knutten uit de leefomgeving van het paard, van groot belang is voor een juiste diagnose. Voor het eerst is er bewijs gevonden dat de Culicoides allergenen een zogeheten T helper 2 (Th2) immuunreactie uitlokken bij allergische paarden, zoals altijd al gedacht werd.
Ook werd in tegenstelling tot wat algemeen aangenomen werd, vastgesteld dat het afweersysteem van niet-allergische individuen wel degelijk reageert op de allergenen maar dan met een zogeheten T helper 1 (Th1) immuunreactie. Stimuleren van de Th1 reactie en/of remmen van de Th2, zou de aangewezen weg kunnen zijn bij de ontwikkeling van nieuwe therapieën, zeker wanneer hiervoor door dit onderzoek op termijn ook geschikte eiwitten gevonden worden. Deze bevindingen geven ook meer inzicht in het werkingsmechanisme van allergische reacties in het algemeen en mogelijk aanwijzingen voor therapie daarvan.

Meulenbroeks toonde tevens aan dat basofielen (een type witte bloedcellen) een rol kunnen spelen in het onderdrukken van het afweersysteem. Dat doen ze door het activeren van regulatoire T-cellen tijdens een allergeen-specifieke reactie. Dit zou ook een aangrijpingspunt kunnen zijn voor de behandeling van SME.

Tenslotte onderzocht ze in een pilot studie het effect van ultraviolet B (UVB)-licht op immuunreactiviteit bij SME. Bij andere huidaandoeningen leidt deze therapie tot een verbetering van de klinische verschijnselen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of paarden met SME gebaat zijn bij deze behandeling.

Het onderzoek werd uitgevoerd bij de faculteit Diergeneeskunde in samenwerking met  Wageningen UR, en werd financieel ondersteund door de Stichting Technische Wetenschappen (STW-NWO), ALK-Abelló / Artu Biologicals en de Vereniging Koepelfokkerij.

Chantal Meulenbroeks promoveert op 5 januari 2015 om 16:15u in het Academiegebouw (Domplein 29) te Utrecht.