Kaalheid
Oorzaken
Kaalheid heeft allerlei verschillende oorzaken, zo kan het veroorzaakt worden door:
- hormonale stoornissen
- infecties met bijvoorbeeld: parasieten, bacteriën, schimmels of gisten
- medicijngebruik, bijvoorbeeld door corticosteroïden of ‘spot on producten’ (zoals vlooienmiddelen die op de huid worden gedruppeld)
- krabben, ten gevolge van een allergie of parasiet
- haren die vanzelf uitvallen
- aangeboren kaalheid. Dit komt voor bij sommige rassen, zoals de Chinese naakthond, en is ‘normaal’
- erfelijk bepaalde kaalheid. Bijvoorbeeld kleurmutanten of bij aandoeningen als: color mutant alopecia, alopecia X, zwarthaarfollikeldysplasie en canine pattern baldness.
Diagnose
Het type huidaandoening bepalen we aan de hand van:
- een gesprek met de eigenaar;
- een grondig lichamelijk onderzoek;
- een aantal tests.
Afhankelijk van de verzamelde informatie voeren we de onderstaande onderzoeken uit om tot een diagnose te komen.
Microscopisch onderzoek parasieten of schimmels
Huid en/of haren worden gecontroleerd op de aanwezigheid van parasieten of schimmels. Voor het microscopisch onderzoek worden er:
- huidschilfers met een scherpe lepel van de oppervlaktelaag afgekrabd (zonodig tot bloedens toe);
- haren met een pincet verzameld.
Het verzamelde materiaal; huidschilfers of haren, wordt gemengd met een vloeistof die ervoor zorgt dat het aanwezige materiaal opheldert. Doordat het materiaal opheldert is het beter te beoordelen onder de microscoop.
Vervolgens wordt gekeken of er parasieten of schimmels aanwezig zijn. Bij een verdenking op schimmel wordt er meestal aansluitend een kweek aangevraagd. Een kweek is de meest betrouwbare methode om schimmel vast te stellen en te identificeren.
Schimmel- of bacteriekweek
Om te bepalen of en welk type schimmel of bacterie aanwezig is, sturen we huidmateriaal op naar het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC); een gespecialiseerd laboratorium binnen de faculteit Diergeneeskunde. In het laboratorium laat men het materiaal op een speciaal medium groeien: de zogenaamde kweek.
Allergietesten
Om te testen of er sprake is van atopie; een allergie tegen omgevingsfactoren zoals huisstof of pollen, zijn er twee soorten onderzoek nodig:
- Bloedonderzoek; om te zien of een specifieke stof (IgE) aanwezig is in het bloed.
- Een priktest; hierbij worden verschillende mogelijke veroorzakers van de allergische reacties in de huid geprikt. Dit gebeurt onder een lichte verdoving zodat uw dier er geen last van heeft. Na 20 minuten wordt gecontroleerd of er een allergische reactie is opgewekt door één of meerdere van de stoffen. We herkennen zo’n reactie aan zwelling en roodheid in de huid.
Dieettesten (voedselallergie)
Om een voedselallergie vast te stellen schrijven we een uitsluitingsdieet (of ‘eliminatiedieet’) voor. Daarmee kan bepaald worden welk voer of welke voedingsstof de allergische reactie veroorzaakt. Voor een betrouwbare uitkomst is het erg belangrijk dat het dieet, gedurende minimaal zes weken, strikt wordt nageleefd.
Cel- of weefselonderzoek
Om tot een betrouwbare diagnose te komen, is soms cel- of weefselonderzoek nodig.
- Bij celonderzoek wordt, meestal na een punctie, een uitstrijkje, van het te onderzoeken materiaal, gemaakt. Er wordt gekeken naar het type cellen en naar de aanwezigheid van bijvoorbeeld bacteriën of gisten.
- Bij het weefselonderzoek worden onder verdoving kleine stukjes weefsel, de zogenaamde biopten, uit de huid geboord. Deze wondjes worden gehecht en genezen zonder verdere problemen. De stukjes weefsel worden vervolgens voor verder onderzoek opgestuurd naar het Veterinair Pathologisch Diagnostisch Centrum (VPDC) van de faculteit Diergeneeskunde. Dit onderzoek is onder andere nodig bij een verdenking op auto-immuunziekten of tumoren van de huid. Als er sprake is van een huidtumor verwijzen we de patiënt voor de behandeling door naar de afdeling Oncologie.
Bloedonderzoek en/of urineonderzoek
In sommige gevallen is het nodig om bloed- en/of urineonderzoek te verrichten. Dit doen we om de juiste diagnose te kunnen stellen en/of om vast te stellen of er meer aan de hand is dan alleen het huidprobleem. In dat geval is er soms verwijzing nodig naar de polikliniek Algemene Interne Geneeskunde.
Behandeling
Als de oorzaak van het probleem bekend is, kan de kaalheid behandeld worden en zich herstellen. Voor de behandeling van kaalheid kunt u terecht bij de afdeling Dermatologie van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren.
Er is echter niet altijd een oorzaak bekend. In zulke gevallen kan het dier min of meer kaal blijven.
Risico’s en nazorg
Er zijn geen risico’s verbonden aan de behandeling. Een behandeling met prednison kan risico’s opleveren die vooral optreden als dit middel te lang en in een te hoge dosering gegeven wordt. Wij zijn op de hoogte van deze risico’s en weten hoe we ze kunnen vermijden. Nazorg is meestal niet nodig.